Lauke en Freya: “Het beeld dat veel mensen van verpleeghuizen hebben, klopt niet meer”
We interviewden Lauke Bisschops en Freya Angenent over hoe we in Nederland fijner oud kunnen worden. Lauke en Freya, specialisten in de ouderengeneeskunde, vonden dat het tijd was voor een ander geluid over de verpleeghuiszorg. In 2017 schreven zij het boek ‘Het verpleeghuis is het einde!’ met daarin mooie, ontroerende en open verhalen van bewoners en medewerkers van het verpleeghuis. “Het idee voor het boek ontstond toen we merkten dat er zo’n negatief beeld heerst van de ouderenzorg. We hadden zin om daar tegenaan te schoppen.”
Hoe kijken jullie naar de huidige verpleegzorg voor ouderen?
Lauke: “De zorgproblematiek wordt echt steeds ingewikkelder. Mensen moeten steeds langer thuis blijven wonen omdat er geen plek meer voor ze is. Huisartsen, mantelzorgers en medewerkers in de thuiszorg raken overspoeld. Een specialist ouderengeneeskunde biedt in deze situatie uitkomst omdat wij bij ouderen thuis kunnen komen om daar advies en begeleiding te bieden. Voordeel daarvan is dat veel mensen niet naar het ziekenhuis hoeven.”
Is langer thuis blijven wonen een goede oplossing?
Freya: “Daar staan we dubbel in. Als je het goed regelt, alle voorwaarden in orde zijn en er een specialist geneeskunde beschikbaar is, dan is iemand thuis het beste af. Maar als dat niet in orde is, dan krijg je soms schrijnende situaties.”
Lauke: “Ik werk veel voor het sociaal wijkteam en daar is een wachttijd van een half jaar. Zo begeleid ik nu iemand wiens vrouw net is overleden en hij krijgt het gewoon niet geregeld. Maar ja, een half jaar wachttijd… Dus dan komen mensen in de problemen. Er zijn wel degelijk voorwaarden verbonden aan goed thuis kunnen wonen.”
Freya: “Belangrijk hierbij is dat de meeste mensen zelf het liefst zo lang mogelijk thuis blijven wonen. En er kan ook heel veel, maar dan moet er wel ‘personeel’ zijn. Namelijk een sociaal wijkteam en de thuiszorg. Mensen hebben toch veel steun nodig om het thuis goed te kunnen doen. Het vervelende is dat de wachttijden voor die hulp vaak zo lang zijn dat er een crisissituatie ontstaat voordat mensen opgenomen worden. En wanneer er een crisis ontstaat, is dat echt dramatisch voor diegene zelf en voor de naasten.”
Waarom besloten jullie een boek over het verpleeghuis te maken?
Freya: “Het idee voor het boek ontstond toen we merkten dat er zo’n negatief beeld heerst van de ouderenzorg. We hadden zin om daar tegenaan te schoppen. En we zien dat wanneer mensen worden opgenomen in een verpleeghuis, ze echt kunnen opleven! Vooral vanwege de sociale omgeving waarin ze terechtkomen en omdat hun partner ineens wordt ontzorgd. We zagen dat veel mensen echt nog heel gelukkig zijn in het verpleeghuis.”
Lauke: “Daarom hebben we geprobeerd het imago van de verpleeghuiszorg iets positiever, of in ieder geval realistischer te maken. Het is vaak niet het gebouw maar de ziekte die het probleem geeft. Ouderen zijn meestal ook een stuk weerbaarder en veerkrachtiger dan ze zelf denken. Een ander belangrijk punt waarom we het boek hebben gemaakt is omdat we willen dat de opleidingen verpleegkunde en geneeskunde meer aandacht aan de ouderenzorg moeten besteden. Daar moet de nieuwe aanwinst enthousiast gemaakt worden om in de ouderenzorg te gaan werken. Want zodra studenten in aanrakingen komen met het voor hen vaak onbekende werkveld, raken er veel erg enthousiast. Bekend maakt bemind!”
Denken jullie dat jullie met het boek hebben bijgedragen aan een positief geluid?
Freya: “Het was misschien wel een van de eerste boeken die een positief geluid over de verpleegzorg lieten horen. En bovendien verteld vanuit de ouderen en het personeel zelf. We wilden de diverse populatie die in het verpleeghuis woont in het boek laten zien. Er wonen bijvoorbeeld ook veel jongere mensen met chronische ziekten in het verpleeghuis. Dat heeft zo mogelijk nog grotere implicaties dan wanneer je ver in de zeventig bent en je in een verpleeghuis woont. Dat we al die verhalen een plek konden geven, geeft mij wel echt het gevoel dat we met het boek hebben bereikt wat we wilden.”
Lauke: “Het was leuk om te merken dat we, doordat we met een positief verhaal bezig waren, ook heel veel positieve reacties kregen. Het heeft de mensen uit het boek zelf in elk geval heel veel mooie dingen gebracht.”
Hoe zien jullie de verpleegzorg van de toekomst voor jullie?
“Ik hoop dat het vloeibaarder wordt. Dat de samenwerking met het ziekenhuis beter wordt, met de thuiszorg, de huisartsen, de verpleeghuizen en ook met de rest van de samenleving. Dat het een meer gedragen systeem wordt. Geen losse eilandjes.”
“Waar we naar moeten streven is dat het systeem de cliënt gaat volgen, waar die cliënt ook zit. Nu is het zo dat de plek waar de cliënt zit, bepaalt welke zorg hij of zij ontvangt. Dat is een mindset die moet veranderen. Alleen, daar is wel tijd voor nodig.”
Hoe zien jullie zelf het proces van ouder worden?
Freya: “Als de tijd daar is, zou ik wel in een verpleeghuis willen wonen. Omdat ik zie hoe cliënten echt kunnen opleven in een verpleeghuis. Dat wij deze verpleegzorg in Nederland hebben is echt een unicum. Ik hoor vaak dat mensen het heel erg zouden vinden om naar het verpleeghuis te moeten. Dat komt vooral door nare verhalen die ze horen. En dat is vaak het punt: het beeld van het verpleeghuis van twintig of dertig jaar geleden is zo anders dan hoe het nu is. Ik hoop ook dat het over twintig of dertig jaar wéér anders is.”
Lauke: “Het liefst blijf ik zo lang mogelijk zelfstandig. Maar ik vind het een heel prettig idee dat er plekken zijn waar ik naartoe kan wanneer ik niet meer voor mezelf kan zorgen.”
Hoe zien jullie de rol van de overheid in de ouderenzorg?
Lauke: “De rol van de overheid is zorgen dat de kwaliteit van zorg wordt gewaarborgd. Daarnaast moedig ik het van harte aan als er meer particuliere initiatieven komen. Met de dubbele vergrijzing staan we de komende twintig jaar voor een grote uitdaging. De overheid kan het niet allemaal zelf bedenken. Je hebt echt creatieve ideeën van anderen nodig. Zo is mijn oom aan het onderzoeken hoe hij in zijn dorp met anderen een aantal huizen kan bouwen, met een vaste plek voor een verpleegkundige die voor hen kan zorgen. Bij eigen initiatieven zie je dat mensen ook veel meer zelf de regie houden. Ze willen dat hun projecten midden in samenleving blijven, niet aan de rand van de stad, in een bos, ergens afgezonderd. Ik denk dat er steeds meer particuliere initiatieven zullen komen.”
En wat kan de samenleving doen?
Freya: “ Wat mij betreft moeten de ouderen veel meer geïntegreerd worden in de samenleving. Ze moeten echt weer mee gaan doen. Qua imago in de eerste plaats en ook wat betreft hun positie in de maatschappij. Kijk naar jullie interview met Hans, die is 84, en als hij wil werken, dat moet dat toch kunnen!”
Lauke: “Wat wij met ons boek hebben gedaan, is ouderen zelf aan het woord laten. Dat is heel belangrijk. Want ouderen moeten zelf ook aan de slag gaan. Het gaat immers om hun imago en hun toekomst. Ze moeten gaan meedenken over oplossingen in de ouderenzorg. Maar de meeste ouderen komen uit een heel andere tijdsgeest en zijn niet gewend hun mening of ideeën te delen. Ik voel vaak dat ouderen een afstand tot mij ervaren omdat ik een dokter ben. Daarom moet je ze een duwtje geven. Want veel ouderen hebben een heleboel goede ideeën en oplossingen! Daar kunnen we veel meer gebruik van maken. Er zijn nog zoveel dingen die ouderen nog wel kunnen en dat wordt vaak niet meer gezien. Het beleid wordt vaak gemaakt door jonge mensen en ‘oud’ is dan al snel iets gedateerds en wordt daarom onterecht afgeschreven. En dat terwijl er zoveel kennis en kunde bij ouderen zit!”
Freya: “Hierbij moet ik ook denken aan de voltooid-leven-discussie. Heel veel mensen hebben het idee dat hun leven ‘af’ is omdat ze de aansluiting met de maatschappij hebben verloren. Als je die koppeling herstelt, dan willen er dus ook minder mensen dood! Iedereen heeft een andere invulling van zingeving, maar daar moeten we meer over gaan nadenken. Als je vindt dat je leven zin heeft, dan hoeft het ook nog niet te eindigen.”
Wat kunnen we doen om die zingeving te vergroten?
Lauke: “Zingeving ziet er inderdaad voor iedereen anders uit, maar is essentieel om fijn oud te worden. Iemand die heel ziek is en misschien bijna niets meer kan, maar die wel iedere ochtend zijn buurvrouw groet, kan ook zingeving ervaren. Ik merk dat zingeving vaak te maken heeft met de mate van interactie met anderen en of je nog iets voor iemand anders kan betekenen.”
Freya: “Een manier om zingeving voor ouderen te vergroten is door na te denken over hoe iemand nog kan zorgen voor iemand anders. Bijvoorbeeld iemand die in het verpleeghuis woont die gaat zorgen voor iemand anders op de afdeling (op wat voor manier dan ook). Je wilt als patiënt niet dat er alleen maar voor jou wordt gezorgd, maar dat je zelf ook nog van betekenis bent voor een ander.”
Waar zien jullie de meest duurzame innovatie ontstaan?
Freya: “Soms heb ik erg vergezochte ideeën. Maar als ik denk aan de zorg, waar we zoveel mensen nodig hebben en er alleen nog maar meer nodig gaan hebben… en daarnaast alle vluchtelingen die we in Nederland hebben, die misschien niet zo goed Nederlands kunnen, maar wel prima koffie kunnen serveren. Als dat kopje koffie ervoor zorgt dat je een verpleger vrijmaakt om zorg te gaan leveren, dan levert dat een heleboel op. En de meeste vluchtelingen willen aan de slag! Ook zij zijn op zoek naar zingeving.”
Hebben jullie een tip voor mensen die een idee willen inzenden voor Leven Lang Leven?
Lauke: “Bij het bedenken van een idee is het altijd heel belangrijk dat je eerst nadenkt over waar je zelf enthousiast van wordt en van daaruit kun dan je verder gaan.”
Lauke Bisschops is specialist ouderengeneeskunde bij ZZG Zorggroep. Freya Angenent is specialist ouderengeneeskunde bij zorgorganisatie Brabantzorg via My-doc.